Doorgaans is mijn persoon redelijk optimistisch. Iets meer dankbaarheid daarvoor zou best op z’n plek zijn, want het schijnt ontzettend zwaar te zijn om psychische problemen mee te moeten torsen.
„Let niet op de rommel”, zegt een van mijn vrienden. Ik bereid me voor op een rampscenario, waarbij ik moet balanceren tussen boeken en kleding. Hij gooit zijn deur open en verontschuldigt zich nogmaals. Ik knipper met mijn ogen, en draai een rondje om mijn as. „Rommel?” stamel ik. „Ja kijk dan”, en hij wijst naar twee lesboeken die op zijn bureau liggen.
De eerste maandag van het jaar mocht ik weer naar school. Want ik ben een examenleerling. Aangezien de leerlingen thuis ver moeten fietsen naar hun computer in de woonkamer, beginnen de lessen een halfuur later. Ondanks dat de les later begint, presteer ik het om nog steeds twintig minuten te laat op school te arriveren. Op tijd komen was gelukkig niet een van mijn goede voornemens.
Terwijl ik een discussie voer met een van mijn vriendinnen of het zin heeft om het zevende uur naar de les te gaan, vermaant de docent mij tot stilte. Ze zet een Engels literair hoorspel aan. Onderuitgezakt luister ik ontspannen, maar dat genieten duurt niet lang. Op wrede wijze wordt het momentje verstoord door een klop op de deur. Als de deur opengaat kijk ik recht in het gezicht van de verzuimcoördinator. „Alicia.” „Ja, wat is er?”
Onze jeugdgroep van de kerk heeft een leuk initiatief bedacht. We gaan tasjes met een aardigheidje bezorgen bij oude en eenzame mensen om hen een steuntje in de rug te geven. Tikkies voor de onkosten worden door de organisatoren naar de jongeren gestuurd en betaald.
Het flitst nog weleens door m’n hoofd. Een kaartje over winkelsluiting op zondag. Stond een maand geleden in de krant. Nederland was helemaal rood, op een enkel wit vlekje na. Er blijken nog maar 28 Nederlandse gemeenten te zijn waar supermarkten tussen zaterdagavond en maandagochtend de lichten gedoofd houden. In 2013 was dat ruim het dubbele, en mochten ondernemers in de meeste gemeenten hun deuren slechts een paar zondagen per jaar openen.
Drie dagen lang ben ik vrij. Dus staan lange nachten op de planning. Ik wil mijn wiskunde- en economieachterstand inhalen. Dat dit moet gebeuren is het gevolg van gebrek en aan discipline om mijn huiswerk te maken. Verder moet er nog het een en ander aan mijn profielwerkstuk gebeuren, en voor ik het vergeet, aan mijn presentatie Nederland. En natuurlijk moet ik de 47 Engelse woordenlijsten niet vergeten. Maar goed, we hebben drie dagen vrij, dus de achterstand moet ik kunnen inhalen.
Ik dacht dat ik het hoofdstuk ‘folderen’ drie jaar geleden had afgesloten. Maar een paar weken geleden moest ik weer folders lopen. Mijn zusje zat in quarantaine, dus ik werd voor haar karretje gespannen.
Als je veel thuiswerkt, is het gevaar reëel dat je nauwelijks achter je computer vandaan komt. Daarom verplicht ik mezelf om af en toe buiten lucht te happen. Helemaal als de zon schijnt en de vogels zingen is dat uiterst verkwikkelijk.
Na twee weken ploeteren, zweten en stressen zijn de toetsen eindelijk voorbij. Er zijn nog geen cijfers, maar de lessen zijn weer begonnen. Alle docenten zijn namelijk ‘bijna’ klaar met nakijken. Het lijkt wel een kwestie van uitstellen van de leraren. Deze mogelijkheid geldt niet voor mij. Ik moet mijn toetsen ‘gewoon’ allemaal in twee weken maken.
Na een avond filmpjes kijken, strepen en kiezen staan er op mijn lijstje geen tien bachelors meer, maar drie studies. Ik meld me voor deze drie aan voor de online open studiedag.
Ik kom bijna overal te laat. Zelfs bij een date arriveer ik een minuutje te laat. De enige afspraak waar ik structureel op tijd ben, is mijn werkafspraak.
Het virus dat rondwaart, leidt de aandacht af van zaken waar we ons in dit land nogal over konden opwinden. Minder fijn: het in veel plaatsen beloofde vuurwerkverbod zal nog wel even op zich laten wachten. Waar ik niet om treur: het gebakkelei over het verzetten van de klok staat op een uiterst laag pitje.
Op dinsdag begin ik te snotteren. Vast een verkoudheidje. Ik besluit naar school te fietsen om een schoolexamen te maken. ‘s Middags beland ik in bed. Mijn vader denkt dat het allemaal wel meevalt. Maar ‘s avonds besluit ik me toch aan te melden voor een coronatest. De eerstvolgende mogelijkheid is vrijdag.
In mijn beleving kruipen de maanden van de intelligente lockdown voorbij. Maar afgelopen weekend ging het ineens snel, het leek wel kerst. Althans: ons konijn is dood.
Ooit was ik geobsedeerd door wolken en wind. In die tijd zette ik een weerstation op de blokhut in de achtertuin. Want: meten is weten. De hele dag checkte ik of de luchtdruk veranderde, hoeveel millimeter er was gevallen en wat de temperatuur deed. Het was ook in deze periode dat ik allerlei boeken over weersystemen aanschafte en bestudeerde. Daardoor weet ik nu alles over virga, altocumulus en de doldrum, ofwel: de intertropische convergentiezone.
Ik heb een raadseltje. Wat loopt ’s morgens op vier benen, ’s middags op twee benen en ’s avonds op drie benen? Een mens. Als baby kruip je, daarna ga je lopen en tot slot loopt een bejaarde met twee benen en een stok. Ondanks dat ik nog maar 17 ben, loop ik ook met drie benen. Twee krukken en een been.
Op vrijdagochtend bel ik de huisarts. Ik ga ervanuit dat het wel even duurt voordat er een gaatje voor mij is in de agenda van de huisarts. Daarentegen vermeldt de assistent dat ik over een uur al aan de beurt ben. Ik knipper met mijn ogen, zo’n spoedgeval ben ik toch niet?
„Ik kan mijn portemonnee nergens vinden”, app ik naar een van mijn vrienden. Morgen ga ik met vrienden een dagje weg met de trein. „Denk goed na wanneer je je portemonnee voor het laatste gebruikt hebt” antwoordt hij. En dat is nou net iets wat mijn probleem niet gaat oplossen.
M’n jongere broer en schoonzus gingen op huwelijksreis. Met een huis op wielen door Frankrijk. Ze zouden maandag vertrekken, het werd dinsdag. Omdat de vorige huurder de camper dusdanig aan snot had gereden dat die eerst naar een garage moest. Met die wetenschap zou ik voor geen goud in die wagen stappen –dan nog liever met een bakfiets door Frankrijk, of zo– maar dat terzijde.
„Mundmaske über den Nase”, snauwt de winkeljuffrouw tegen mij. Verschrikt kijk ik op. Na drie kwartier in een Duitse kledingwinkel, heb ik even frisse lucht nodig. Ik trek mijn mondkapje een stukje naar voren om hem vervolgens weer terug te laten vallen. Maar de nauwlettende winkeljuffrouw heeft het al gezien, en geeft me een reprimande.
Mijn kamer is alleen opgeruimd als ik op vakantie ben. Voordat ik de deur een aantal weken achter me dichttrek, moet mijn kamer van mijn ouders spic en span. Wel handig voor het geval er inbrekers komen, dan zullen ze niet uitglijden over mijn bende.
Met 30 graden een drie-urige wandeling maken. In Nederland zou ik dit nooit doen. Maar nu we in de bergen op vakantie zijn, heb ik er toch wel zin in. Na drie dagen zwemmen wil ik de natuur in.
Mijn zus appte onlangs: Mag ik een puzzel van je lenen? Ze had al zo'n tien keer duizend stukjes aan elkaar gelegd en zocht nieuw puzzelvoer. Haar nieuwe hobby is geen zeldzaamheid, want heel Holland schijnt door corona aan het puzzelen geslagen te zijn. Ook gezelschapsspelletjes zijn niet aan te slepen.
Ik moet vroeg mijn bed uit. De avond van tevoren zie ik er al tegenop. Ja, nu het leven weer opstart, gaat de wekker wat eerder. De wekker om 08.00 uur zetten gaat het niet worden als ik om 07.30 op de fiets moet zitten.
Bloemisten zitten op rozen, tuincentra puilen uit. Door de crisis met het c-woord kopen Nederlanders massaal bloemen en planten. Voor een eenzame grootouder, of omdat ze het tijd vinden voor een nieuwe hobby.
Heb je vragen? Bel, mail, app, of teams me. Een collega besloot zijn e-mail met deze zinnetjes. En toen was het werkwoord teamsen geboren. Betekenis: chatten of videobellen met het digitale vergaderprogramma Teams. Ik teams, jij teamst, wij hebben geteamst. Daar krijg ik dus braakneigingen van.
Voor Donald Trump was het kipsimpel. Het coronavirus komt uit China, dus noemde hij het 'the Chinese Virus.' Omdat de baas van het Aziatische land daar niet blijer van ging kijken, beloofde the American president woensdag te stoppen met de omstreden benaming. Een goede zaak, maar daarmee ontkomt Trump niet langer aan de kwestie: corona of Covid-19?
Simpele boeken zijn saai en voorspelbaar, leesvoer van niveau is te moeilijk. Voor dikke pillen heb ik geen geduld, goeie dunnetjes bestaan nauwelijks. En stel dat het perfecte boek bestaat; waar haal ik de tijd vandaan om me erdoor te wurmen? Te veel huiswerk, te veel andere verplichtingen.
Sinds anderhalf jaar loop ik twee keer per week met gezwinde spoed een rondje door de bosrijke omgeving van mijn huis. Met name om de alsmaar voortgaande gedachtestroom over mijn werk 's avonds een halt toe te roepen. De ruimte die daardoor in mijn brein ontstaat, vult zich niet zelden met waardevol gepeins. Over alledaagse dingen - zo besluit ik tijdens het rondje vaak dat ik de volgende dag mijn kamer van stof ga ontdoen. Maar ook over essentiëlere zaken - soms komen ineens gedachten aan een preek van maanden geleden bovendrijven.
De Nationale Voorleesdagen staan voor de deur. Dat zal wel weer een foto van een voorlezende prinses op een te klein stoeltje opleveren. Tussen kinderen uit wier ogen te lezen valt dat de fotograaf hen zojuist commandeerde: 'Kijk eens even naar die mevrouw met dat boek daar.' Maar de kinderen vinden de toegestroomde pers veel boeiender. 'Heel even maar', probeert de kiekjesschieter het nogmaals. En na een half overspannen 'Toe nou!' gaan de kinderen overstag.
December is de maand van de puntje-puntje van het jaar-verkiezingen. Welke website, auto, winkel en docent blonken er in 2019 uit? Of wat was het beste nieuwe speelgoed, boek en gebouw? Er zijn zelfs verkiezingen voor de Nijmegenaar van het Jaar. Of de beste agrarisch ondernemer. Dronevideo. Boom. Europese boom. Rotterdamse zakenvrouw. Mobiliteitsmanager.
Apeldoorn wordt vuurwerkvrij. Dat maakt mij blij. Want ik woon daar. En ja: het duurt nog meer dan een jaar voor het volledige afsteekverbod gaat gelden. En het lukt de politie vast niet om iedereen het knallen te belemmeren. En het is nogal bijzonder dat er in de gemeente nog wel vuurwerk verkocht mag worden. Maar toch.
Volgend jaar moet het gebeuren. Dan straalt er 5G door de Nederlandse straten. Hoewel ik er door alle berichten over mogelijke gezondheidsrisico's een beetje bang voor ben geworden, heeft het ook zijn voordelen. Ik dacht: als we 5G hebben, waarom zouden we dan tegelijk heel Nederland ondersteboven graven voor de aanleg van glasvezel?
We moeten het over de tandarts hebben. Tandendokters slaan namelijk al enkele maanden alarm. Ze vinden dat de jeugd te weinig langskomt. Nu volgt een schaamtevolle bekentenis: ook ik heb mijn gebit al twee jaar niet officieel laten zien. Dat heeft een historische reden.